Theoretisch kijkje op Leisure in Dubai
Pleisureworld, januari 2019
Toen Hans (van Leeuwen, Pleisureworld NRIT) en ik afgelopen zomer zaten te praten over onze samenwerking en wederzijdse skills daarbinnen, zei hij ‘jij bent klassiek geschoold’. Zo had ik het zelf nog nooit bekeken. Hij bedoelde dat ik nog in de leer heb gezeten bij vrijetijdsgoeroes Theo Beckers en Hans Mommaas op de Universiteit van Tilburg (toen nog Katholieke Universiteit Brabant (KUB)), die in 1987 de eerste wetenschappelijke leerstoel binnen de Vrijetijdsindustrie kreeg, namelijk Vrijetijdwetenschappen.
Vrijetijdsindustrie Driehoek
Dit bracht mij op het idee om een blog hieraan te wijden. Iedere student vrijetijdwetenschappen (UvT) kent waarschijnlijk nog wel de befaamde ‘vrijetijdsindustrie driehoek’ van Mommaas: het acht met elkaar verbonden domeinen model, gevisualiseerd in een driehoek. Het was één van de eerste modellen die in onze jonge sector beschikbaar was. Met dit model heeft Mommaas de samenstelling en vervlechtingsdynamiek van de leisuresector in beeld gebracht, waarbij leisure niet moet worden gezien als een constructie van samengevoegde sectoren of domeinen, maar als integrale sector waarbinnen de scheidslijn tussen de verschillende domeinen veelal vaag is. In onderstaand figuur staat een visuele weergave (dit model stamt uit +/- 2000, daarvoor bestonden al voorlopers).
Figuur 1: Driehoek Vrijetijdsindustrie (Mommaas, 2000)
Hoe vertaalt het zich?
Het model laat de componenten van de vrijetijdsindustrie zien. Bovenin de driehoek bevindt zich de (niet plaatsgebonden) machtigste component, de media. De media distribueert content en oefent daarmee een grote invloed uit op de vrijetijdsindustrie. Op de onderste as (de centrale as) bevinden zich de people/plaatsgebonden componenten: natuur, toerisme en cultuur. Natuur is fysiek/actief gericht waardoor sport daar een belangrijk vrijetijdselement vormt. Cultuur gaat daarentegen vooral om mentale prikkeling, waardoor entertainment daarbij een belangrijk element is. Alle componenten staan in verbinding en beïnvloeden elkaar. Ik vind het vooral een praktisch model waarmee de diversiteit van de vrijetijdssector in beeld gebracht wordt. Zo bevindt een gebied (land/regio) met veel natuurschoon en een groot verblijfsaanbod zich vooral op de as natuur – toerisme en een gebied met veel performing arts en belevingsevents op de media – cultuur as. Bovendien kun je aan de hand van dit model een toekomstige ontwikkeling beschrijven waarbij ingezet kan worden op verbreding van het aanbod, of juist een sterkere focus op één of twee assen.
Quickscan Dubai
De vraag is nu: hoe laat dit model zich vertalen voor Dubai? Welke componenten zijn sterk ontwikkeld en welke assen komen hierbij zwak of juist sterk in beeld? Kunnen we deze driehoek ook over de leisure industrie van Dubai leggen, in de wetenschap dat dit model is ontwikkeld met Nederlandse vrijetijdsindustrie las onderlegger? Zijn er wellicht nog andere componenten en elementen aanwezig in Dubai die we in Nederland niet hebben? Feit is dat de Nederlandse vrijetijdssector de grootste industrie binnen de Nederlandse economie is geworden en dat het zich kenmerkt door vele grote en kleine, profit en non-profit, spelers. Het eerste feit gaat ook op voor Dubai, de spelers hier zijn vooral grote conglomeraten. Het gaat te ver om in deze blog het model alle componenten volledig uit te werken, maar op basis van een quickscan kom ik tot de volgende conclusies:
- Zwakke as: natuur/recreatie en kunst/cultuur, de meeste toeristen komen niet naar Dubai voor de natuur en erfgoed. Daar zijn andere bestemmingen veel sterker in.
- Sterke as: media-retail (malls)-hotels-toerisme en daarbinnen sterke elementen: games-entertainment-resorts-wellness. Dubai is een hippe hub met vele (mini)bestemmingen waarbij hotel-, horeca-, strand-, sport-, wellness-, entertainment- en gamevoorzieningen allemaal op steenworp afstand van elkaar liggen, geclusterd tot één geheel. Mediaal wordt sterk ingezet op marketing via bijvoorbeeld The Entertainer (app) of Privilee clubcard (beiden m.n. voor de residents) en sterke profilering van Dubai door het realiseren van grote events (bijv. Expo 2020) en de continu ontwikkeling van grote toeristische projecten (Six Flags, Nakteel Tower, Dubai Steps, Museum of the future, The Meydan One Mall, etc.)
Figuur 2: Driehoek Vrijetijdsindustrie toegepast op Dubai (UAE) (oorspronkelijk model: Mommaas, 2000)
Ontbrekende elementen
- Mall/FEC: In Dubai e.o. zijn de malls erg succesvol. Een mall huisvest niet alleen retail en shopping, maar ook sport-, bioscoop-, game-, speel- en diverse horecafaciliteiten. Het heeft zich ontwikkeld tot een Family Entertainment Center (FEC).
- All generation experience/multifunctionele (mini)gebiedsontwikkeling: Daarnaast zie je in Dubai e.o. veel multifunctionele minigebieden ontstaan, waarbinnen zich op steenworpafstand een mall, beach, sportfaciliteiten, horeca, souk, park, ateliers, speelvoorzieningen, etc. bevinden. Zo’n gebied biedt feitelijk een ‘all generation experience’.
The sky is the limit
Aangezien Dubai de stad is van de ‘onbegrenste mogelijkheden’, zou mijn advies zijn bij toekomstige ontwikkelingen in te zetten op verbreding van het aanbod (en dus geen focus op één of twee assen). Mensen die Dubai bezoeken, zijn verbaast over wat er allemaal mogelijk is. Dineren of een high tea in een ‘flying cup’ of op 50 meter hoogte aan een hijskraan, het kan in Dubai. Of wat dacht je van ‘zipping’ op 170 meter hoogte vanaf de Amwaj Towers over The Marina, één van Dubai’s hipste buurten? Vandaag besteld, morgen de held! Dubai heeft haar imago hoog te houden, dus kom maar op met die gekke en rare producten. The sky is niet voor niets the limit, dus:
- Ontwikkel een airco fietspad
- Of het 1e tiny houses woestijn shadowed vakantiepark
- Herkenbare kunst op Skycratchers
- Arabische arrangementen in de vorm van slapen bij de Emirati.
- etc.
Kanttekening: context theorie
Was voor 1980 met name sprake van onderzoeksmodellen gericht op openluchtrecreatie, daarna kwam er een meer regelmatige, zij het nog steeds bescheiden, stroom van onderzoek op gang mn ingezet door sociaal-geografen op het gebied van natuurbeheer. In 1987 kreeg de Universiteit van Tilburg een leerstoel Vrijetijdswetenschappen en uit hun koker is het driehoeksmodel in deze blog voortgekomen. Inmiddels zijn er talrijke theoretische modellen bijgekomen, waarbij de sector wellicht anders (en beter?) belicht kan worden. Ik heb voor dit model gekozen, omdat het mij herinnert aan mijn studietijd op de KUB, waar mijn, volgens Hans, ‘klassieke scholing’ heeft plaatsgevonden. Het model is, ondanks dat het één van de eerste theoretische modellen was voor de vrijetijdsindustrie, feitenlijk nog steeds toepasbaar (en aan te vullen met nieuwe elemeneten). Nieuw is zeker niet altijd beter.